De Pinguin van de Week: De anti-Zwalkspalk

In mijn jeugd spaarde ik, behoorlijk fanatiek, pinguïns. Dat heeft me geen windeieren gelegd: op mijn 9e vergaarde ik internationale bekendheid door praktisch accentloos een selectie van 400 knuffels, beeldjes en prullaria aan te prijzen op de Nederlandsche televisie. Om die oude ondernemersgeest nieuw leven in te blazen, presenteer ik elke week een van mijn oude verzamelstukken in de rubriek ‘De Pinguïn van de Week’.

Aflevering 9: De anti-Zwalkspalk

Al sinds mijn geboorte ben ik behept met een aangeboren afwijking. Gelukkig voor mij niet iets ernstigs ofzo, maar juist één van de meest gezellige, salonfähige handicaps óóit: Waggeltenen.

Waggeltenen
Aan onze rechterteen zien wij een anatomische weergave van een waggelteenvoet. Wat direct opvalt, is dat het er eigenlijk allemaal nog best wel doodnormaal uitziet. Toch bedriegt schijn je weer eens waar je bijstaat: de verbinding tussen de hersenen en de tenen van mensen met waggelvoeten is namelijk in de embryonale fase verkeerd aangelegd. Dit gebeurt vooral bij feuten van vrouwen die tijdens hun zwangerschap worden blootgesteld aan grote hoeveelheden Krypton, of een overdaad aan Duitse schlagers. Aardstralen (op te sporen met een waggelroede) worden ook nog wel eens als oorzaak aangestipt.
Anyway, deze defecte hersen-teen-verbinding zorgt ervoor dat de tenen van een waggelteenpatiënt tijdens het lopen in tegenfase heen en weer gaan. Dit uit zich in een waggelende tred. Een tred die we in de natuur tevens terugzien bij pinguïns. IRONIE!!!!!!!11etc.

Jeugd
In zes van de acht afleveringen van de Pinguïn van de Week heb ik gerefereerd aan mijn jeugd, en ook nu ontkom ik er niet aan. Neem namelijk maar van mij aan dat mensen met waggeltenen veruit de populairste mensen zijn in de klas. Men zegt soms wel eens dat kinderen ontzettend wreed zijn, maar als er iets was dat de kinderen in mijn klas echt ‘ontzettend wreed’ en bovendien ‘te gek gaaf’ vonden, dan waren het wel mijn waggeltenen. Altijd als de meester of juffrouw even uit het lokaal liep om… ja, wat eigenlijk? dan waren er wel kinderen in mijn klas die zeiden ‘Xander! Waggel eens een stukje voor ons!’
Dan ging ik op het bureau staan, zette ik mijn speciale waggelhoed op, en marcheerde dan een stukje heen en weer op mijn bureau terwijl ik ‘I’m like a bird’ van Nelly Furtado tussen mijn tanden floot. En als de meester of juffrouw dan terugkwam in de klas, moesten we met zijn allen heel hard lachen en kreeg ik een sticker in mijn schrift en mocht ik de rest van de week met groen schrijven. En ik had met alle meisjes in mijn klas verkering, dankzij mijn waggeltenen, en ik weet zeker dat er ook wel een aantal jongens verkering hadden gewild als ze niet te schijterig waren om het gewoon te vragen.

Alles was goed.

Totdat
Op een gegeven moment waren er ook mensen in mijn omgeving die zeiden ‘Ja wacht eens eventjes, nu ben ik dat waggelen van jou toch echt wel een keer zat’. Mensen die dit zeiden waren voornamelijk orthopaedisch schoenmakers. Verdomme. Toen ik acht jaar oud was, en weer bij zo’n orthopaedofiel zat, ving ik het volgende gesprek op tussen zo’n vent en m’n moeder:

‘We can rebuild him… we have the technology’
‘Wat zeg je? Nederlands, por favor’.
‘We kunnen een prothese voor hem maken. Een anti-zwalkspalk. Misschien dat hij dan weer normaal doet. En zindelijk wordt. En stopt met waggelen.’

De orthopaedofiel legde vervolgens het vraagstuk aan me voor. ‘Beste jongen, zou jij het misschien leuk vinden om de komende jaren elke nacht aan beide poten spalken te dragen, ook al is dat reuze-oncomfortabel en snikheet in de zomer?’
‘Neen, mijn beste man’, zei ik toen. ‘Immers, ik geloof niet in het recht van de mens om het heft in eigen hand te nemen en zomaar anti-zwalkspalken te  maken zodra het hem belieft. Onze Lieve heer heeft ons hier op Aarde gezet met al onze unieke kenmerken. Onze gebreken, maar ook onze kwaliteiten. Dankzij hem proeven wij het zoet als we lachen met onze geliefden, maar dankzij zijn werken drinken wij ook het bitter als we waggelend door het leven dienen te gaan. En weet u, meneer de orthopaed? Dat geeft allemaal niets. Het maakt immers deel uit van een groter plan. Een groter plan dat wij nooit zullen kunnen bevroeden. Wat we ook niet moeten wíllen bevroeden. Flikker dus maar mooi op met je spalken, anders waggel ik je dochter tot ze zwalkt.’

Hoewel toch geen verkeerd betoog voor iemand van acht, bleek de orthopaedofiel niet te vermurwen (‘onvermurwbaar’, in de volksmond). Die spalken moesten en zouden er komen. Iets met ‘zorgpolis’ en ‘het is immers alweer december.’ Maar als doekje voor het bloeden mocht ik wel figuurtjes in de spalken.
‘Kön’n er ook pinguïns in?’ vroeg ik.
Dat kon wel. Dus kreeg ik pinguïnspalken.<————–
Tadaa.

Hedentendage
Ik ben genezen van het waggelen, vermoedelijk dankzij de anti-Zwalkspalk maar misschien dankzij Aardstralen. Wel houd ik altijd nog een licht hupje in mijn tred, maar in tegenstelling tot het waggelen levert me dat weinig aan extra populariteit op.

Tot slot: aankomende maandag, 9 april, ga ik tien kilometer hardlopen tijdens de Utrecht Jaarbeurs Marathon. Wist je dat waggelaars wel tot 1,5 keer hogere snelheden kunnen behalen dan gewone hardlopers? Mocht ik dus ergens in de staartgroep eindigen, dan heb je hier de reden.

Peace out, dit was het slot van ‘de Pinguin van de Week’, nu ga ik weer wat nuttigs doen.

Beoordeling

Kinderen kunnen ontzettend wreed zijn. Zelfs de jongen die elke dag in bed plaste had meer vrienden nadat uitlekte (haha) dat ik elke nacht spalken droeg. Terwijl hij notabene op een matras gemaakt van plaszeiltjes sliep!

 

 

 

 

Kön’n er ook pinguins in’ in onderstaand fragment vanaf 1:10

Your email address will not be published. Required fields are marked *