Vorige week is een verloren gewaande dichtbundel van schrijver Jurriaan van Staps teruggevonden. Het werk dateert uit 1843. De vondst werd gedaan bij het uitdreggen van een riool in een buitenwijk van Coevorden. De secretaresse van de burgemeester van Coevorden reageerde verheugd: ‘Sorry, de burgemeester is er even niet.’
Jurriaan van Staps werd in de negentiende eeuw in een klap een beroemd auteur met zijn roman ‘Noem je dit een roman?!’ Boeken als ‘Slap gelul’ en ‘Niet kopen’ vonden daarna tevens gretig aftrek in Drenthe en omstreken. Door overlevering en sage-vorming was wel bekend dat van der Staps graag een gedichtversje mocht schrijven in zijn vrije tijd, maar bewijs daarvoor ontbrak vooralsnog.
Met de vondst bij Coevorden komt daar verandering in. De dichtbundel zal waarschijnlijk alsnog worden uitgegeven door uitgeverij Jos en zal in juni verkrijgbaar zijn bij de betere boekhandel. Bij mindere boekhandels kijken ze je waarschijnlijk glazig aan als je naar het boek vraagt. Of de herdruk van van der Staps’ gedichten de oorspronkelijke titel zal dragen is twijfelachtig. Van der Stap had zijn bundel de bloemrijke titel ‘Alleen een nicht dicht’ meegegeven, maar doordat homo’s tegenwoordig snel op hun teentjes zijn getrapt wordt waarschijnlijk voor een neutralere titel gekozen.
Met toestemming van de uitgeverij publiceren we alsnog twee gedichten uit de bundel.
Onghestelt
O ghy nimfe, wandelent door het bosch,
ik wil met ge rollebollen in het natte mosch,
wat zeght ghy, ghy wilt niet, ghy syt ongesteld, uwe vulva ischt root?
ick stamp met myn goedendagh op u, tot aan den doot.
Egte liefde
Ick ben een koene soldaat, terugh van eenen veldslagh,
en ga nu naar huisch, waer ick weer op myn vrouwe magh.
Thuisch aengekomen,
zie ik dat de Saksen haer het leven hebben ontnomen,
myn huisch staet in brandt, ick huyl alsch een debyl,
ick cruyp over haer verkoolde lyck, als een egte necrofyl.
want egte liefde, zo oock hand in hand,
is heusch wel teeghen een brandje bestanth